text, no JavaScript Log in  Deze pagina in het NederlandsDiese Seite auf DeutschThis page in English - ssssCette page en FrançaisEsta página em Portuguêstop of pageback

De namen op de muren

Wikimedia

Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu

  1. Mensen
  2. Gebeurtenissen/ Achtergronden
  3. Verzetsgroepen
  4. Steden & Dorpen
  5. Concentratiekampen
  6. Valkenburg 1940-1945
  7. Lessen uit het verzet

Valkenburg, een belangrijk onderduikerscentrum

Valkenburg, een belangrijk onderduikerscentrum



Voorkant boek „Valkenburg 2019 – 75 jaar bevrijd”

Deze tekst is uit mijn bijdrage aan het gedenkboek „Valkenburg 75 jaar bevrijd”


Het georganiseerd verzet in Valkenburg bestond vooral uit hulp aan honderden onderduikers. Bijvoorbeeld mannen die niet in de Duitse oorlogsindustrie wilden werken. Het rayon bestond uit Valkenburg, Berg en Terblijt, Sibbe, Margraten, Schin op Geul, Klimmen en Houthem. Iedere kern had een duikhoofd, dat het directe contact met de duikadressen had. Koeriersters (meestal vrouwen) onderhielden de verbinding met de rayonleiding. Er werd steeds minder opgeschreven vanwege de gevaren. Mede daardoor, maar ook door stom geluk heeft de LO hier geen verliezen gehad.
Sinds 1943 kwamen de onderduikers in toenemende aantallen uit heel Nederland, hoewel in Valkenburg in de gevorderde hotels veel Duitse militairen zaten. Maar juist de aanwezigheid van zoveel bezetters bleek een pluspunt. Behalve voor de KP-ers Coenen en Francotte, die van hotel naar hotel zijn gesleept, voordat ze tijdens de laatste dagen van de bezetting op de Cauberg zijn vermoord. (De KP was de gewapende arm van het Zuidlimburgs verzet en zat in een boerderij in Ulestraten.)
Er werkten heel wat onderduikers in hotelkeukens enz. die dus hun eigen kost konden verdienen, evenals onderduikers die bij boeren waren ondergebracht. Zij hadden nauwelijks hulp in de vorm van bonkaarten nodig. Van het plaatselijk hoofd van het voedselbureau Brands kregen velen, die bij boeren ondergedoken zaten, een landbouwvrijstelling en konden er voortaan legaal verblijven.
Er bleven ongeveer honderdvijftig onderduikers over, die wel hulp van bonnen nodig hadden. Dat aantal schommelde. Precieze aantallen ontbreken, men schreef immers niets op. Op het distributiekantoor naast de tegenwoordige kabelbaan verduisterden de ambtenaren Freysen en Willems maandelijks tussen de vijfhonderd en achthonderd bonkaarten. Later werd dat aantal meer, om ook andere plaatsen van bonkaarten te voorzien. …
De Valkenburgse Joden hebben de oorlog voor een groot deel niet overleefd. Bijna niemand kon geloven, dat die verhalen over vernietigingskampen echt waren. Maar tientallen Joden, ook van elders vonden hier een schuilplaats.

Arnold Schunck, zoon van rayonleider Pierre Schunck

Ik moet hieraan nog toevoegen: ik weet (nog) niets over het lot van Sinti of andere Roma in Valkenburg, voor zover ze hier tijdens de bezetting überhaupt aanwezig waren.